Aansprakelijkheid bij schade door bomen

Als een boom schade aanricht, kan u als eigenaar daar volgens het burgerlijk wetboek in sommige gevallen aansprakelijk voor gesteld worden. Omgekeerd kan u als eigenaar in sommige gevallen een derde partij aansprakelijk stellen, bv. indien uw boom zelf beschadigd werd. Heel beknopt gelden volgende regels: om aansprakelijk gesteld te worden voor een boom die schade aanricht, moet de schade het gevolg zijn van een fout of van een gebrek aan de boom (rot, dood hout, etc.). Bovendien moet tussen schade en fout of tussen schade en gebrek een oorzakelijk verband bestaan. Een vreemde oorzaak (bv. wind) vormt enkel een bevrijdingsgrond voor de aansprakelijkheid als die de énige en volledige oorzaak van de schade is en bovendien redelijkerwijze onvoorzienbaar en onvermijdbaar is. Bij stormschade wordt veelal vastgesteld dat schade vermeden kon worden, omdat er sprake was van een gebrek aan de boom (een conditioneel of structureel probleem) waar niets aan werd gedaan. In sommige gevallen is de schade een rechtstreeks gevolg van slecht beheer, bv. door het toppen van bomen of het afzagen van gesteltakken. De wind is dus meestal niet de enige oorzaak. Bovendien kunnen we moeilijk stellen dat stormen onvoorzienbaar zijn. We krijgen tegenwoordig meerdere keren per jaar te maken met stormen en rukwinden van meer dan 100 km/u.

Het komt er voor u als eigenaar dus op aan te kunnen aantonen dat u regelmatige boomveiligheidscontroles uit laat voeren door een deskundige boomverzorger (ETW of ETT). En dat u maatregelen neemt waar nodig. De frequentie van de boomveiligheidscontroles en de te nemen maatregelen worden steeds gekoppeld aan het risico. Waar een risico op schade niet gereduceerd kan worden tot een aanvaardbaar niveau (door maatregelen zoals bv. standplaatsverbetering, snoei, kroonverankering, etc.) moet het vellen, kappen of rooien van bomen in overweging genomen worden.

Voorbeelden van (verhoogd) risico, gebreken aan bomen:

  • Dood hout, dode takken
  • Aantastingen
  • Houtborende insecten
  • Houtrotschimmels, zwammen
  • Verzwakkingssymptomen bv. scheuren, zwellingen, ingezonken stamdelen, etc.
  • Bomen die ‘getopt’ werden of waar gesteltakken van werden afgezaagd
  • Zwakke takaanhechtingen bv. plakoksels, bastinsluiting
  • Wondovergroeiing op wortelaanzetten
  • Scheurvorming bodem
  • Scheefzakken
  • Etc.

De mogelijke gebreken zijn niet beperkt tot de bovenstaande opsomming. Verder kan een bepaald gebrek soms toch geen verhoogd risico betekenen, bv. omdat schade onwaarschijnlijk is in de valrichting van de boom of het afbrekend gedeelte ervan of bv. omdat een aantasting op het ogenblik van de vaststelling nog lang niet problematisch is voor de boom. Niet alle bomen met een gebrek moeten geveld, gekapt of gerooid worden. In de meeste gevallen zijn er andere oplossingen zoals bv. standplaatsverbetering, snoei, kroonverankering, etc. Laat uw boom of bomen dus eerst nakijken door een deskundige boomcontroleur (met ETW of ETT certificaat).

Het advies volgend op de boomveiligheidscontrole zal uitwijzen welke maatregelen genomen moeten worden. Het verslag van de boomverzorger kan u:

  1. gebruiken om aan te tonen dat u uw boom of bomen hebt laten nakijken, dat u zich dus gedraagt als een goede huisvader.
  2. gebruiken bij uw aanvraag van de kapvergunning of omgevingsvergunning voor het vellen van bomen, indien het advies luidt dat uw boom of bomen geveld, gekapt of gerooid moeten worden. Steeds meer gemeenten aanvaarden alleen een verslag met de nodige onderbouwde argumenten, door een ETW of ETT gecertificeerde boomverzorger.
  3. gebruiken bij het indienen van een schadeclaim wanneer uw boom beschadigd werd. Indien de boom niet te redden valt door boomverzorgende maatregelen en als de boom geveld, gekapt of gerooid en vervangen moet worden zal een waardebepaling (of boomtaxatie) bepalend zijn voor de schadevergoeding. 

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x