Kandelaren
Kandelaren is een snoeivorm waarbij alle gesteltakken periodiek geknot worden. Het takkengestel lijkt op een meerarmige kandelaar, vandaar de naam. Gekandelaarde bomen kunnen klein zijn, maar ook monumentale afmetingen aannemen. Net als leibomen begint het vormen van een gekandelaarde boom onmiddellijk na de aanslagfase, bij de jonge boom. Eventueel wordt tijdens de begeleidingssnoei eerst een takvrije stam gevormd. Kandelaren is een bewuste keuze die in het eindbeeld van de boom wordt vastgelegd. Door te kandelaren bekom je een typische groeivorm, met een ‘kandelaar’ van gesteltakken en daarop steil omhoog groeiende jonge scheuten. Het afzagen van alle gesteltakken bij oude, grote bomen omdat ze teveel ruimte innemen of het toppen van bomen, is geen snoeivorm. Dergelijke praktijken zijn het gevolg van een onaangepaste soortkeuze en een onvoldoende onderbouwd bomenbeheer en moeten ten stelligste vermeden worden.
Net als bij leivormen zijn vooral soorten met een sterk regeneratievermogen geschikt om te kandelaren. Het gaat ondermeer om linde, plataan en haagbeuk. Soorten als beuk, berk en notelaar verdragen kandelaren slecht. Bij het kandelaren worden een aantal jonge takken uitgekozen, die samen het gestel zullen uitmaken. Hoeveel takken uitgezocht worden, hangt af van de uiteindelijke grootte van de boom, de soort en de vorm die nagestreefd wordt.