Knotbomen

Knotten gebeurt het meest met wilgensoorten, maar ook andere soorten als populier, es, eik, els, linde en veldesdoorn kunnen geknot worden.

Knotbomen komen vooral voor in lijnaanplantingen. Op perceelsgrenzen werden ze geplant met een welbepaalde functie zoals houtopbrengst, het vastleggen van grenzen, het voorkomen van erosie, het vastleggen van taluds en waterlopen, ontwateren (natuurlijke drainage), als veekering, enz. Nu worden bomen vooral geknot omwille van hun landschappelijke, ecologische of esthetische functie. Hoewel ook de interesse voor brandhout de laatste jaren opnieuw is toegenomen. Vroeger werden knotbomen volledig gebruikt, ook de stam: ze werden afgezaagd voor ze rot en holten vertoonden. Nu hebben oude, holle bomen met een zware knot een grote ecologische waarde als broedplaats voor veel diersoorten (steenuil, vleermuizen, etc.).

Het onderhoud van knotbomen gaat van start in de jeugdfase en bestaat uit het periodiek afzagen van alle takken tot tegen de knot. De regels zijn dezelfde als bij het snoeien. De takken worden zo dicht mogelijk tegen de knot afgezaagd, zonder de takkraag te beschadigen. Het wondoppervlak wordt zo klein mogelijk gehouden en in geen geval wordt de knot in model gezaagd. Ook hier zien we maar al te vaak fouten, waarschijnlijk omdat iedereen (ook ongeschoold personeel of doe-het-zelvers) makkelijk bij de knot geraakt.

Bomen knotten kan gebeuren van op de grond of vanuit de knot. Knotten is een gevaarlijk werk, waarbij geregeld ongevallen gebeuren. Zorg bij gebruik van een kettingzaag altijd voor een stabiele ondergrond. Knot nooit bomen van op een ladder. Als u niet gewend bent om met een kettingzaag en in de hoogte te werken, laat het knotwerk dan uitvoeren door een vakkundige boomverzorger, of volg een gespecialiseerde opleiding. De bomen maar ook uw verzekeringsmakelaar (meer specifiek de hospitalisatieverzekering) zullen u dankbaar zijn.

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x