Bomen op de perceelsgrens
Bomen op de perceelsgrens en aansprakelijkheid
Laten we beginnen bij het begin; bladval of ongewenste schaduw is één ding... maar een boom op de perceelsgrens verwaarlozen, waardoor er een reëel risico op schade ontstaat, dat is om problemen vragen.
In het artikel ‘Aansprakelijkheid bij schade door bomen’ hadden we het al over begrippen zoals risico, fout, schade en hoe u hier als eigenaar van één of meerdere bomen mee om dient te gaan. Kort samengevat: door een verantwoord boombeheer komt u uw verplichtingen na als beheerder en goede huisvader. Voor bomen op de perceelsgrens is de eerste gouden tip: boomveiligheidscontroles laten uitvoeren door een ETW- of ETT-gecertificeerde boomverzorger en de nodige maatregelen nemen. Vraag zeker ook een schriftelijk verslag aan uw boomverzorger. Zo kan u aantonen dat u uw boom of bomen hebt laten nakijken én u beschikt over objectieve argumenten.
Regelgeving
Wij krijgen soms de vraag wat het wetboek zegt over de hoogstammige bomen op de perceelsgrens. Mag dit of moeten ze weg en wat met onveilige bomen? Mogen of moeten we overhangende takken op de perceelgrens snoeien, etc.? De regelgeving vinden we terug in het Veldwetboek. Hierbij de tweede tip: de regelgeving omtrent bomen op de perceelsgrens kennen en begrijpen. De wet is voor iedereen gelijk en de regelgeving is niet voor discussie vatbaar.
Veldwetboek Art. 35: Bomen op de perceelsgrens
In de regel moeten hoogstammige bomen op de perceelsgrens minstens 2 meter van de perceelsgrens aangeplant worden. De afstand van de scheidingslijn tot aan de boom wordt gemeten vanaf het centrum van de stam tot aan de grenslijn. Er kunnen echter afwijkende plaatselijke gebruiken zijn, men kan dit navragen op de griffie van het Vredegerecht. Als er plaatselijke gebruiken zijn, dient u ook de verkavelingsvoorschriften na te kijken. Indien die er niet zijn, mogen hoogstammige bomen op twee meter en andere bomen en levende hagen op een halve meter van de scheidingslijn geplant worden.
Artikel 36 van het Veldwetboek:
“De nabuur kan de rooiing eisen (opgelet, dit is niet automatisch een recht) van bomen, hagen, heesters en struiken die op een kortere afstand geplant zijn dan de wet bepaalt.”
Uitzonderingen
België zou België niet zijn als er geen uitzonderingen waren op de regel. Tip nummer drie; vergewis u ervan dat een boom al dan niet onder een uitzonderingsregel valt. Er zijn twee belangrijke uitzonderingen die wel eens tot wat discussie of zelfs burenruzie kunnen leiden:
- Verkrijgende verjaring: als de bomen er al langer dan 30 jaar onverstoord staan dan kunnen ze blijven staan ongeacht de afstand tot de perceelgrens.
- De bestemming van de huisvader: als een eigenaar zijn domein splitst ontstaat de erfdienstbaarheid van plantrecht om beplantingen te hebben op kortere afstand dan door art. 35 van het Veldwetboek wordt toegelaten.
Eis tot rooien van bomen op de perceelsgrens
In het geval van de verkrijgende verjaring of erfdienstbaarheid van plantrecht zal een eis tot rooien bot vangen, tenzij de nabuur over een rapport beschikt waaruit blijkt dat er sprake is van acuut gevaar, een verhoogd risico, aantoonbare schade, e.d. De vrederechter heeft hier een appreciatiebevoegdheid en zal hierbij alle belangen van beide partijen inroepen. Als een boom geen noemenswaardige gebreken vertoont (dit zal moeten blijken uit een rapport van een boomveiligheidscontrole door een ETW- of ETT-gecertificeerde boomverzorger) zal waarschijnlijk eerder gevraagd worden aan de eigenaar om te snoeien.
De vierde tip is om burenruzie te voorkomen door ervoor te zorgen dat er geen sprake is van een verhoogd risico en al zeker niet van acuut gevaar bij bomen op de perceelsgrens. Concreet betekent dit dat je de bomen hebt laten nakijken door een boomdeskundige, dat je hiervan een verslag hebt en dat je de noodzakelijke maatregelen (bijvoorbeeld het verwijderen van afgestorven takken) hebt genomen om schade te voorkomen.
Veldwetboek Art. 37: Overhangende takken
“Degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, kan de nabuur noodzaken die takken af te snijden. Degene op wiens erf wortels doorschieten mag ze aldaar zelf weghakken. Het recht om wortels weg te hakken of takken te doen afsnijden verjaart niet.”
Dit is bron voor veel burenruzies over bomen, want wanneer is er genoeg gesnoeid? Voor de een is het nooit genoeg en voor de ander is het altijd teveel. Alleen een boomverzorger kan bepalen hoe een boom gesnoeid kan worden zonder de gezondheid van de boom in het gedrang te brengen.
Op onderstaande luchtfoto twee bomen die werden onderzocht door Brondel Boomverzorging. De eigenaars hechten belang aan het behoud van de bomen, de naburige firma had de bomen op de perceelsgrens liever zien verdwijnen. Omdat de bomen er al langer dan 30 jaar onverstoord staan en zolang ze geen verhoogd risico vertonen is er geen reden om de bomen te kappen. De bomen werden vakkundig gesnoeid.
Rechtsmisbruik bij bomen op de perceelsgrens
Als de kruin of de takken van een boom of haag verder groeien dan de scheidingslijn, en deze dus over het perceel van de nabuur hangen, kan de eigenaar verplicht worden de takken van zijn boom te laten snoeien. Maar opgelet voor rechtsmisbruik! Indien een boom afsterft als gevolg van zware snoei of wortelschade (kan vastgesteld worden tijdens nader onderzoek) of zelfs omwaait en schade veroorzaakt, kan de schade verhaald worden op de veroorzaker. Het is niet toegelaten om takken te snoeien van een boom waarvan men niet de eigenaar is. Hou er ook rekening mee dat de meeste aannemers takken kunnen afzagen, maar goed snoeien vereist de vakkennis en ervaring van een gecertificeerde boomverzorger. Een slecht gesnoeide boom met te grote snoeiwonden is verzwakt en dus gevoeliger voor aantastingen en houtrot. Verminkte bomen worden zonder uitzondering gevaarlijk.
Bij de boom op bovenstaande foto werden alle takken boven de perceelsgrens afgezaagd (zonder toestemming van de eigenaar) en de boom werd daarbij zwaar beschadigd. Deze boom is later afgestorven, de eigenaar heeft de schade laten opmeten en heeft een rechtszaak aangespannen tegen de buren. Schade aan bomen kan opgemeten worden volgens de Uniforme methode voor waardebepaling van bomen.
De vijfde tip is om de kerk in het midden te houden, niet overdrijven dus en ervoor zorgen dat er een oplossing gevonden wordt die voor alle partijen (de buren én de boom) acceptabel is.
Uiteindelijk is het aan de eiser om aan te tonen hoeveel last of overlast hij heeft van een boom die op het perceel van zijn nabuur staat. De verweerder kan vragen om de beweerde overlast aan te tonen d.m.v. documenten (bv. facturen van opruim). Nadien zal een vrederechter het evenwichtsbeginsel toepassen. De te treffen maatregelen moeten in verhouding zijn tot de aangetoonde overlast.
Het Veldwetboek dateert van 1886 en de regelgeving, wat betreft artikel 37 en ‘het afsnijden van takken en weghakken van wortels’, is verouderd. Tegenwoordig, in tijden van groeiende milieubewustwording, wordt bij het opleggen van maatregelen ook rekening gehouden met de gezondheid van de boom. Met de kennis die we vandaag hebben over de afgrendelingsmechanismen van bomen, kan men dus niet meer eisen om zomaar alle takken af te zagen die overhangen.